Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen ontstak de toorn des HEEREN over Mozes, en Hij zeide: is niet Aaron, de Leviet, uw broeder? Ik [15]weet, dat hij zeer wel spreken zal, en ook, zie, [16]hij zal uitgaan u tegemoet; wanneer hij u ziet, zo zal hij in zijn hart verblijd zijn. 15. Hebreeuws, dat hij sprekende spreken zal; dat is, wel ter taal is, welk kan en zal spreken. 16. Anders, hij gaat uit.